“Hij zei altijd: ‘Ik weet nie …’”

“Zijn probleem is dat hij niet kan zeggen wat het probleem is”, zegt Dirk, papa van Jeroen (11). Vorig jaar werd bij Jeroen dysfasie vastgesteld, een aangeboren hersenafwijking. “Jeroen wil heel veel zeggen maar kan het niet onder woorden brengen. Daardoor had hij vaak driftbuien. Van nature is hij niet agressief maar als hij zich niet kan uitdrukken, is dat vaak de enige uitlaatklep.”

Gedrag

Kinderen met dysfasie kunnen niet tegen zichzelf praten. Daardoor vertonen ze gedragsstoornissen. Andere mensen regelen op die manier zichzelf. “Het heeft lang geduurd voor we door hadden dat Jeroen wel honderd keer per dag ‘Ik weet nie’ zei. Eigenlijk bedoelde hij: ‘Ik wil wel iets zeggen maar ik kan de woorden niet vinden’. Het gaat al een stuk beter, nu hij weet dat wij weten dat er iets mis is met hem.

Jeroen kan niet spreken ‘op bevel’

Orde

“Jeroen neemt alles altijd letterlijk op en staat op orde en regelmaat. Dat heeft gevolgen voor ons dagelijks leven: ‘s morgens moeten we ons rustig kunnen klaarmaken voor school. We vermijden chaotische toestanden. Als ik beloof dat we bijvoorbeeld zaterdag gaan zwemmen, dan moet dat ook gebeuren. Alles moet heel concreet zijn.”

Wat is het?

Dysfasie is een aangeboren hersenafwijking, een taalontwikkelingsstoornis. De taalontwikkeling komt bij deze kinderen zeer laat en traag op gang. Kinderen met dysfasie begrijpen meer dan ze zelf kunnen produceren. Antwoorden op vragen is heel moeilijk. Een dysfatisch kind kan moeilijk onder woorden brengen wat het wil zeggen. Je kan met hem geen gesprek aanknopen.

Wat kunnen we doen?

“Zo lang er visuele ondersteuning is, trekt Jeroen zich behoorlijk uit de slag. Geef hem K’Nex en de tekening erbij en in geen tijd steekt hij een kraan ineen. Op een keer eiste een turnleraar dat Jeroen zijn excuses aanbood omdat hij iets verkeerd gedaan had. Dat kan je van een kind met dysfasie niet verwachten. Jeroen kan niet spreken ‘op bevel’. Jeroen kan in de gewone klas blijven zitten, dankzij de inspanningen van zijn juf en extra begeleiding vanuit het buitengewoon onderwijs (de GON begeleiding). Hij gaat ook naar de logopediste, die hem op zijn gemak stelt en hem rustig maakt.”

 

(Bron: www.klasse.be)