Schoolrijpheid

De term schoolrijpheid wordt soms gebruikt voor de fase waarin een kleuter rijp is om voor het eerst naar school te gaan, maar meestal in de context van de overgang naar de lagere school.

Doorgaans heeft een kind rond de leeftijd van zes jaar voldoende werk- en leerhouding ontwikkeld en beschikt het over de vaardigheden om te leren lezen, schrijven en rekenen.

In de kleuterschool heeft een kind bovendien geleerd te functioneren in een groep. Dit wil zeggen dat verondersteld wordt dat voldoende zelfredzaamheid werd opgebouwd om zich voldoende veilig te voelen in de school: zich aan regels en afspraken houden, weten om te gaan met andere kinderen, nieuwe dingen durven doen en uitproberen … .

 

In het eerste leerjaar komt daar nog iets bij: voldoende lang kunnen luisteren naar een opdracht, zelfstandig en stap voor stap kunnen werken aan kleine taakjes en kunnen doorwerken aan een taakje tot het af is, zich verstaanbaar kunnen uitdrukken in goede zinnen, geïnteresseerd zijn en blijven om nieuwe dingen te leren en beheerst zijn in bewegingen.
Vooraleer het leren schrijven, lezen, en rekenen aanvangt, dient hiervoor voldoende interesse te zijn opgebouwd en vaardigheden te zijn ontwikkeld.

De spontane groei naar schoolrijpheid wordt al spelend thuis en in de kleuterklas gestimuleerd. De meeste kinderen worden, als zij de normale speel- en ervaringskansen krijgen, vanzelf ook schoolrijp, maar kinderen verschillen in tempo waarmee ze die ontwikkelingsfase bereiken. Zoveel mogelijk kansen geven om ervaringen op te doen is na te streven zonder een kind te forceren tot iets waar het nog niet aan toe is.

Schoolrijpheid zou dus kunnen omschreven worden als het bereiken van een bepaald ontwikkelingspeil voor vaardigheden die belangrijk zijn bij het schoolse leren.

Deze vaardigheden moeten we veel ruimer zien dan alleen de verstandelijke ontwikkeling.


Opmerking:

Het is onze zorg erop te letten dat alle kleuters die de overgang naar het 1ste leerjaar maken, die stap wel degelijk aankunnen. Het gebeurt maar al te vaak dat te jonge of niet schoolrijpe kinderen, ondanks het advies van de klassenraad en het CLB en na een grondige analyse van de gemaakte schoolrijpheidstesten/observaties van de klasleerkracht, toch naar het 1ste leerjaar willen overstappen. Die kinderen hebben onvoldoende basis en concentratievermogen om het leertempo, opgelegd in het leerplan, te kunnen volgen. In het 1ste leerjaar is het aanbod van nieuwe leerstof i.v.m. lezen/schrijven/rekenen immers zeer groot, iets wat een enorme werkdruk en heel wat faalervaringen met zich kan meebrengen.

Het CLB en het schoolteam staan er dan ook niet achter om kleuters te vroeg te laten opschuiven naar een hogere afdeling en dit juist om later zittenblijven in het 1ste leerjaar en mogelijke problemen op langere termijn te vermijden.

Ouders beseffen meestal de gevolgen niet van de te grote werk- en tijdsdruk bij deze te jonge kinderen.

Vervroegde doorstroming is dus een maatregel die slechts bij hoge uitzondering genomen zal worden. Dit betekent dat slechts leerlingen die aan heldere criteria voldoen, na een gunstig advies van de klassenraad en in samenspraak met het CLB, hiervoor in aanmerking komen.

 

Visuele waarneming

Dit is de waarneming d.m.v. het zien. Dit wil niet zeggen dat een kind dat goed ziet ook goed kijkt.

Het kind moet in alles wat het ziet bepaalde elementen selecteren, vergelijken met de dingen die reeds in het visueel geheugen aanwezig zijn (bv. kunnen puzzelen, ontbrekende details zien, voorwerpen onthouden, kleine verschillen zien, …).


Tips i.v.m. visuele waarneming:

  • Er bestaat veel speelgoed dat de visuele waarneming stimuleert: lotto, memory, puzzels, …
  • Plaatjes kijken: Wijs figuren aan op een prent en vraag wie of wat er te zien valt. Noem zelf een voorwerp, dier of persoon en vraag om het aan te wijzen op de prent.
  • Kijk af en toe eens samen met je kind naar een kleuterprogramma op TV en stel er nadien vragen over.
  • Kleuren: Vraag om voorwerpen in eenzelfde kleur te zoeken .
  • Verschillen: Neem een fotokopie van een prent of een tekening die uw kind aanspreekt en verander er enkele dingen op. Laat uw kind de verschillen zoeken.
  • Letters leren kennen: Benoem af en toe de eerste letter van de naam van je kind en wijs hem aan, laat het kind de letters van zijn naam uitknippen uit oude tijdschriften en benoem ze.

 

(Bron: schoolopbouwwerk Brussel)


Auditieve waarneming

Dit is de waarneming d.m.v. het gehoor. Dit wil niet zeggen dat een kind dat goed hoort ook goed kan luisteren. Auditief waarnemen is actief selecteren van geluiden en vergelijken met de reeds in het geheugen opgenomen geluiden en klankpatronen. Het kind leert verschillen tussen klanken onderscheiden.


Tips i.v.m. auditieve waarneming:

  • Stimuleer uw kind om aandachtig te luisteren naar geluiden in de omgeving (verkeersgeluiden, dierengeluiden, …).
  • Rijmen is ook een goede oefening die de meeste kleuters graag en spontaan doen. (bv zoek een woordje dat hetzelfde klinkt als koek —> boek)
  • Door versjes op te zeggen en liedjes te zingen, oefent het kind zijn auditief geheugen.
  • Voorlezen van verhaaltjes (voor het slapen gaan) bevordert de luistervaardigheid. Stel nadien ook vragen over het verhaal dat u vertelde of vraag het kind om het verhaal na te vertellen.

 

(Bron: schoolopbouwwerk Brussel)


Taal

Door taal geven we onze gedachten en gevoelens op een juiste en geordende wijze weer. Door taal treden we in communicatie met de ons omringende wereld. Deze communicatie veronderstelt:

 

  • dat woorden een betekenis hebben;
  • dat woordenschat zich uitbreidt;
  • dat woorden en zinnen correct uitgesproken worden;
  • dat woorden juist begrepen worden.

 

Tips i.v.m. taal:

  • Wanneer uw kind vertelt, laat het dan rustig zijn verhaal doen en neem de tijd om te luisteren. Bij foutief taalgebruik is te vermijden om het kind telkens op de fouten te wijzen, het is beter het foutieve gewoon op de juiste wijze te herhalen (bv. Ik heb een taart gebakt —> Wat heb je gebakken?)
  • Heel wat wordt daarnaast ook geleerd in dagdagelijkse taakjes en situaties thuis. Deze kunnen heel leerzaam zijn als u daar wat aandacht aan schenkt, bv. bij het dekken van de tafel of het afruimen, … . Hierbij kunt u heel wat begrippen inoefenen (meer / minder / eraf / erbij / eerste / laatste / voor / midden / tussen / achter / groter / kleiner / op / onder, …) en u bevordert hiermee de zelfstandigheid van het kind. Bv. tafel afruimen: verschil tussen een groot en een klein bord, hoeveel borden, …

 

(Bron: schoolopbouwwerk Brussel)


Rekenen

Rekenen start vóór een kind naar het eerste leerjaar gaat. Vooraleer het kind een eigen rekenboek bezit, heeft het al heel wat vaardigheden nodig. Het kind kan experimenteren en aantallen vergelijken: begrippen als groot, klein, meer, minder, evenveel en hetzelfde krijgen een betekenis. Ze leren ook dat een hoeveelheid blijft, ongeacht de vorm (bv. evenveel water in een klein glas of een groot glas).


Tips i.v.m. rekenen:

Speelgoed opruimen is de ideale gelegenheid om uw kind te leren ordenen en indelen op kleur, grootte, vorm en soort.

 

  • Viltstiften van licht naar donker opbergen.
  • Boekjes van groot naar klein rangschikken.
  • Kraaltjes per kleur opbergen.
  • Erbij en eraf kan uw kind ook leren met behulp van kralen en blokken.
  • Geef uw kind in bad een maatkan en wat bekertjes, zo leert het ook hoeveelheden, meer, minder, erbij, eraf, …
  • U kunt uw kind trainen in het vasthouden van hoeveelheden. Bv. Een hand heeft vijf vingers, na verloop van tijd weet een kind dit uit het hoofd

 

Leer uw kind tellen tijdens dagelijkse activiteiten: bij het op- en afgaan van de trap (tel de treden), hoeveel viltstiften heb je nu?, bij het dekken van de tafel: hoeveel vorken heb je nodig?, snoepjes voor de vriendjes, …

(Bron: schoolopbouwwerk Brussel)

 

Fijne motoriek

Dit zijn de fijne vaardigheden, nodig om een aantal activiteiten te kunnen die een zekere vaardigheid vereisen om zichzelf te behelpen (bv. een jas toe knopen) en om het latere schrijven voor te bereiden (fijne vingerbewegingen).


Tips i.v.m. de fijne motoriek:

Leren schrijven vraagt spierbeheersing en oog en hand moeten goed kunnen samenwerken. Oefeningen en spelletjes aanbieden, ook al wordt het geknoei en rommelig, is zeker de boodschap. Doe deze activiteiten samen met uw kind, maar laat het wel zelfstandig werken en stimuleer het voldoende tot het zelf doen:

 

  • Laat uw kind experimenteren met boetseerklei of plasticine. Dit is heel belangrijk voor de hand-motoriek: de kleuter zal knijpen, plat slaan, uit elkaar trekken, rollen, balletjes maken, … . Het zal ook huizen, dieren, taarten, … maken wat de fantasie stimuleert.
  • Laat uw kind met constructiespeelgoed spelen, zowel met grote als met kleine blokken, zoals lego, duplo, stapelblokken, … . Hierbij wordt ook het denken en het ruimtelijk inzicht gestimuleerd. Ook kartonnen dozen kunnen gebruikt worden om mee te bouwen, deze kunnen eerst geverfd en versierd worden door uw kind.
  • Wanneer u uw kind laat tekenen, biedt het dan gevarieerd teken– en schildergerief aan. Wissel hierbij af: balpen, viltstift, wasco, krijt, kleurpotlood. Laat het eerst op grote oppervlakken werken. Luister wanneer uw kind uitleg geeft over zijn werkje. Vraag wat er getekend werd en reageer steeds positief.
  • Laat uw kind een collage maken met rijstkorrels, snippers uit een tijdschrift, droge macaroni, schelpjes, bonen, stukjes hout,… .
  • Goede oefeningen om de hand– en vingervaardigheden en de spierbeheersing te stimuleren zijn o.a. :
      • "Vingerverven", vouwen, knippen, scheuren, ...
      • Spelen met zand, water en steentjes
      • Spelletjes in combinatie met een versje of rijmpje
      • Steekparels, parels rijgen, pop aan– en uitkleden
      • Hamertje-tik
      • Krullen overtrekken en tekenen
      • Huishoudelijke taken (meehelpen in de keuken)

 

De kleuter hoeft dus nog geen letters en cijfers te schrijven. Een soepele hand kan op een speelse en ongedwongen manier geoefend worden !

(Bron: schoolopbouwwerk Brussel)


Grove motoriek

Grove bewegingen waardoor de kleuters allerlei ervaringen opdoen, nodig voor de ruimtelijke ontwikkeling:

 

  • Kruipen
  • Rollen
  • Lopen
  • Springen

 

 

Tips i.v.m. de grove motoriek:

Ook hier is spierbeheersing belangrijk. Het gaat hier echter niet alleen meer om de spieren van de hand, arm en vingers, maar om alle spieren die nodig zijn bij het grote bewegen. Vooral vrije speelmomenten kunnen de grove motoriek stimuleren: spelen met de bal, klimmen en klauteren, ravotten, lopen, springen, kruipen, huppelen, evenwichtsoefeningen, dansen, touwspringen, op één lijn lopen, … . Laat uw kind hierbij alleen spelen, met leeftijdsgenootjes of speel samen met uw kind.

(Bron: schoolopbouwwerk Brussel)


Lichaamsschema

Lichaamsschema is weten hoe je lichaam in elkaar zit, weten dat je twee armen en twee benen hebt, weten hoe de delen van je lichaam heten, weten dat je een linker– en een rechterkant hebt.


Tips i.v.m. lichaamsschema:

Een goed ontwikkelde kennis van het lichaamsschema is noodzakelijk!

 

  • Praat met uw kind over zijn lichaam, over de namen van de lichaamsdelen, de plaats ervan tijdens het aan– en uitkleden of in bad. Bv. Hoeveel benen heb je? Wat zit er onder je neus? Toon eens je schouder?
  • Ook in allerlei kinderspelletjes, liedjes en versjes komt dit aan bod.
  • U kunt eveneens op een groot blad rond het lichaam van uw kind tekenen en dan de verschillende delen laten benoemen en inkleuren.
  • Laat uw kind geregeld in de spiegel kijken, zodat het zich bewust wordt van zichzelf.

 

(Bron: schoolopbouwwerk Brussel)