De bewegingspedagogiek van Sherborne

 

Met het bewegingsonderwijs in onze kleuterschool willen we de kleuters begeleiden bij hun ontwikkeling naar zelfstandig, gevarieerd en sociaal bewegen. We willen bevorderen dat kinderen hun grenzen leren kennen, ermee leren omgaan, en waar mogelijk leren verleggen. Het is onze bedoeling om de kleuters met een  gevarieerd aanbod aan bewegingsactiviteiten te stimuleren, zich motorisch, sociaal en emotioneel te ontplooien. Daarom laten we onze kleuters op regelmatige basis kennismaken met de bewegingspedagogiek van Sherborne.
Deze bewegingspedagogiek is opgebouwd rond drie doelen:

  • Lichaamsbewustwording
  • Relaties: 'zorgen voor'-relaties, 'tegen'-relaties en 'samen'-relaties
  • Exploreren van de ruimte

 

1. Lichaamsbewustwording

 

Aangezien het lichaam het vertrekpunt is van alle leren, is ons eerste doel dat kinderen zich bewust worden van heel hun lichaam. Hoe beter de kinderen hun lichaam kennen, hoe meer vertrouwen ze erin krijgen. Als kinderen spelen, als ze hun omgeving verkennen, gebruiken ze hun lichaam. Ook gevoelens worden lijfelijk ervaren. Een goed lichaamsbesef is noodzakelijk om vol vertrouwen op ontdekkingstocht te gaan.

Als we in de Sherborne-pedagogiek werken aan lichaamsbesef, werken we aan drie zaken. In de eerste plaats doen we oefeningen gericht op romp-bewustzijn. Onze romp is het centrum van onze bewegingen. Het is echter niet evident dat kleuters een duidelijk romp-besef hebben. Dit merken we in hun tekeningen van 'kopvoeters'. De romp wordt maar op latere leeftijd getekend. Enkele concrete oefeningen gericht op het ervaren van de romp zijn: op de grond liggen en zich zo klein mogelijk maken, zich oprollen rond het centrum, op de rug schuiven, op de buik voortbewegen...

Naast romp-besef is het ook belangrijk dat kinderen zich bewust worden van hun gewichtsdragende delen, namelijk bekken en knieën. Dit zijn onze grote scharnieren. Als die goed functioneren, staan kinderen stabiel en zijn ze beweeglijk. Verschillende kruip- en stapoefeningen krijgen hier hun plaats.
Werken rond lichaamsbesef is ook werken rond perifere lichaamsdelen: voeten, handen, gelaat, armen, benen. Dit zijn de lichaamsdelen waarmee we in contact treden met onze omgeving. Enkele voorbeelden: 'gekke gezichten trekken', maak je gezicht zo groot mogelijk, zo droevig mogelijk. In ruglig in een stervorm op de grond liggen, de ogen sluiten en mekaars handen verkennen.

 

2. Relaties

 

In onze relaties zijn er drie oerpatronen, die geregeld voorkomen: 'zorgen voor iemand', 'tegen' elkaar zijn en 'samen' iets doen.
Het leren zorgen voor mekaar is niet altijd gemakkelijk. Kinderen kennen immers niet altijd hun kracht zodat ze anderen soms pijn doen, ook al was dit niet hun bedoeling. Andere kinderen hebben moeite om mee te zorgen voor, omdat ze zelf weinig warmte en geborgenheid gekregen hebben. In de bewegingsoefeningen waarbij 'zorgen voor' centraal staat, gaat het voornamelijk om het ervaren van geborgenheid en warmte. Vanuit die ervaring kunnen ze zelf zorgzaam omgaan met anderen. Enkele voorbeelden: huisjes maken, op de rug liggen van anderen, blind stappen...

 

Het kind leren 'tegen' zijn is belangrijk om te vermijden dat het kind de speelbal wordt van anderen. Vandaag spreekt men veel over assertief zijn, en erkent men dit als een belangrijke waarde. Om assertief te zijn, moet men echter ook lichamelijk weerstand leren bieden. Enkele voorbeelden van 'tegen' mekaar-oefeningen zijn: rots omduwen: een kind zit op handen en knieën, het andere kind probeert dit kind om te duwen; pakjes openen: men maakt van zichzelf een pakje, de andere probeert dit te openen.

 

 

3. Exploreren van de ruimte

 

Wat het exploreren van ruimte betreft maken we een onderscheid tussen de ruimte waarin we ons bevinden en de ruimte die we zelf innemen. De ruimte waarin we ons bevinden is onze werkruimte, begrensd door muren, plafond, een krijtlijn die ik teken, enkele voorwerpen. Via het maken van tunnels en bruggen met ons lichaam worden lichamelijke begrippen als 'over', 'onder', 'tussen', 'voor', 'achter' lijfelijk ervaren.
Een ander soort ruimte is de ruimte die we innemen, onze persoonlijke ruimte. We kunnen veel of weinig ruimte innemen, ons heel dun maken of heel dik maken, groot of klein. Sommige kinderen benutten spontaan veel ruimte, anderen durven maar weinig ruimte innemen. Verkennen van nieuwe mogelijkheden kan hier verandering in brengen.

 

(Bron: Walter van der Perren, voorzitter van de Sherborne Werkgroep Vorming)